Hij schuifelt als een versleten herdershond door de lobby. Ik mag geen Pieter zeggen. Wel meneer Verwaaij. Hij is 78 jaar en sinds 44 jaar eigenaar van het hotel dat in mijn nieuwe wijk ligt.

Hij was ooit vertegenwoordiger bij Philips tot hij door ‘familieomstandigheden’ dit hotel kreeg toegeschoven. ‘Een ketting aan mijn been is nog te lichtjes uitgedrukt. Die kun je doorzagen. Hier kom ik niet meer vanaf.’

Aanvankelijk dacht hij er iemand in te zetten. ‘Maar ik vond niemand die het naar mijn zin deed. En getrouwd ben ik nooit geweest.’ Zo kwam het dat hij dagelijks ontbijten stond voor te bereiden voordat hij in zijn middenklasser de provincie afreed om mixers, stofzuigers en radioapparatuur aan de man te brengen. ’s Avonds, na de nodige kilometers en een maagzuur maaltijd in een snelweg restaurant, zat hij achter de receptie de administratie te verwerken en bereidde hij de volgende dag voor. ‘Maar ze kwamen er bij de firma achter. Het was in die jaren verboden een dubbele betrekking te hebben. Ik kreeg te horen, “Je moet kiezen, Verwaaij: je blijft bij ons en doet dat hotel weg of je neemt ontslag.” Ik was stom. Ik leverde mijn autosleutels in, zegde mijn huis op en betrok een kamer op de bovenste verdieping.’

Zijn pakken bleven voortaan in de kast.

Soms zie ik hem door de wijk lopen. Aan de benen een oude pantalon, een vaal overhemd aan het lichaam. Bretels. De buurt heeft hij anders gekend. In villa’s werd nog gewoond, op straat gespeeld. Hij zegt: ‘Brood kwam van de bakker op de Minervalaan. Daar is nu geen winkel meer te bekennen. Onbetaalbaar.’

Levendigheid, voor een oud hotel als het zijne broodnodig. Surfende zul je hem niet vinden, hij moet het hebben van aanloop. ‘Ja, de VVV kent mij maar wie kent de VVV nog?’

Tegen de avond legt hij de receptie in handen van de Algerijn. Verwaaij is dan naar boven en zit daar aan zijn maaltijd voor de televisie.

Khalid is tegen de vijftig maar oogt ouder. Hij is ongetrouwd maar zijn relatie met zijn werkgever heeft iets van een huwelijk. Ze lopen op dezelfde soort slippers. Hij werkt hier al 10 jaar. Niet dat hij het werk zo geweldig vindt maar hij heeft het geld hard nodig. Ze zijn tot elkaar veroordeeld. Vastgelijmde puzzelstukjes. Dag en nacht.

Hij leeft hij leven binnenstebuiten. Als de eigenaar vertrokken is, geeft hij af op de buurt. Gelijk zijn werkgever gromt hij wel maar bijt hij niet. Als de stad op één oor ligt, kijkt hij tv of luistert achter de receptie naar de radio. Als hotelgasten ontwaken, stapt hij thuis in bed.

Waarom Verwaaij ooit voor Khalid koos? ‘Hij kwam op een dag aanlopen en ik wist: Da’s een goeie. Als er hier ’s avonds laat drie man binnenstappen die om een eenpersoonskamer vragen en ze willen de kamer zien en jij gaat met die ene naar boven en je laat de anderen beneden achter, dan moet je je daar zonder kleerscheuren uit zien te redden. Toen ik hem zag, wist ik: die kan dat.’

Hij vertelde dit niet trots als een tevreden patron. Hij herkende simpelweg de scherpe tanden en waakzaamheid van zijn nachtwacht. Dat is niemands verdienste. Niet de zijne en ook niet die van de Algerijn.

FERRY WIERINGA

Categorieën: Korte verhalen

0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *